Stotteren, veel peuters en kleuters krijgen ermee te maken. Gelukkig gaat dit probleem meestal vanzelf over, maar wat als dat niet het geval is? Wat kun je doen als je kind stottert?
Wat is het?
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is stotteren “een verstoring in het ritme van de spraak waarbij de spreker precies weet wat hij/zij wil zeggen, maar dat voor het moment niet kan vanwege onwillekeurige stille en hoorbare herhalingen en verlengingen van spraakklanken”. Hierdoor lukt het niet om vloeiend te praten.
Wat is de oorzaak?
Over de oorzaak van stotteren zijn de wetenschappers het nog niet helemaal eens. Spreken is zo gemakkelijk nog niet, je gedachten ideeën of gevoelens uiten in taal en vervolgens communiceren in spraakbewegingen. Hier zijn meer dan honderd spieren voor nodig die allemaal op het juiste moment door je zenuwen moeten worden aangestuurd, de juiste beweging moeten maken en dit ook nog eens op de juiste snelheid en kracht. Hiervoor is een strakke coördinatie nodig.
Moet ik me zorgen maken als mijn kind stottert?
Een kind leert in de kleuter- en peuterjaren ontzettend veel nieuwe woorden, om deze allemaal op het juiste moment in een zin en met de juiste klank te produceren vereist oefening. Het is dan ook niet gek dat dit niet direct vloeiend verloopt en er gestotterd wordt.
Factoren die een rol spelen in de oorzaak van het stotteren zijn biologische, psychologische en sociale factoren. Vaak is er een genetische aanleg, een kind heeft dan aanleg om te gaan stotteren. Als een van de ouders stottert, is de kans groter dat een kind hier ook mee te maken krijgt. Verwachtingen vanuit de omgeving spelen ook een rol.
Het stotteren geeft emoties bij stotteraar en omgeving die het stotteren op bepaalde momenten kunnen verergeren. Je kunt hierbij denken aan verdriet en stress. Kinderen worden onzeker, verliezen hun zelfvertrouwen en voelen zich niet meer vrij om te praten. Dit kan er voor zorgen dat er een stotterprobleem ontstaat. Het is ontzettend belangrijk dat ouders liefdevol helpen om hun kind zo ontspannen mogelijk te laten spreken.
De cijfers
De meeste kinderen stotteren voor ze vijf jaar oud zijn. Dit hoort bij de taalontwikkeling. Sommige kinderen stotteren wat langer dan andere. Naarmate een kind ouder wordt en het langer aanhoudt, wordt de kans groot dat het niet meer vanzelf over gaat.
Ongeveer 5% van de kinderen maakt een periode van stotteren door, hiervan spreekt op latere leeftijd nog ongeveer 1% van de volwassenen niet-vloeiend. Dit betekent dat het bij de meeste kinderen vanzelf overgaat. Waarom dit bij het ene kind vanzelf gaat en bij de ander niet is nog niet genoeg onderzocht. Wel gaan er meer jongens stotteren dan meisjes.
De kenmerken
- Klanken en lettergrepen worden herhaald of verlengt.
- Met veel spanning worden de woorden uit de mond geperst.
- Je ziet meebewegingen in het gezicht en lichaamsdelen, denk hierbij aan met de ogen knipperen.
- De ademhaling is verstoort.
- Bepaalde woorden of klanken worden overgeslagen.
- Verlegenheid, iemand die stottert zal zich vaker terug trekken om te voorkomen dat hij moet spreken.
Er zijn ook veel verborgen symptomen die erg vervelend zijn voor de stotteraar. Denk hierbij aan:
- Spreekangst
- Stotterangst
- Vermijden van situaties waarin gesproken moet worden.
- Schaamte en verdriet
Vooral deze verborgen symptomen kunnen er voor zorgen dat een kind moeite krijgt op school, slechter presteert of psychosociale problemen krijgt.
Symptomen
Iedereen ‘stottert’ wel eens. Er wordt daarom onderscheidt gemaakt tussen normale niet-vloeiendheden en stotter niet-vloeiendheden.
Normale niet-vloeiendheden
Hier hebben we allemaal wel eens last van. Je begint je zin verkeert en verbetert je zelf, je hebt lang nodig om tot je punt te komen en soms las je even een pauze in, (ik wil.. eh… even iets zeggen). Vooral op moeilijke momenten zoals tijdens een presentatie veranderen onze vloeiende zinnen in hakkelige woorden.
Stotter niet-vloeiendheden
- Stotter niet-vloeiendheden gaan vaak gepaard met spanning en uiten zich op verschillende mannieren.
- Klanken of lettergrepen worden worden herhaald, vaak gaat dit heel snel (k-k-k-kapitein) of (ik-ik-ik-ik ga dadelijk).
- Klanken kunnen ook worden verlengd (het vvvvv-vreemde was dat…)
- Er kan een blokkade optreden. Hierbij is er een pauze waarbij er zichtbare of hoorbare spanning optreedt. Het lukt dan even niet om te praten, iemand lijkt letterlijk geblokkeerd te zijn.
Het beloop
Stotteren begint doorgaans op de peuter- of kleuterleeftijd. In 85% van de gevallen begint het vóór de leeftijd van 5 jaar. Vaak gebeurt dit omdat de mogelijkheden van een kind niet in overeenstemming zijn met de verwachtingen. Zo wil een kind bijvoorbeeld moeilijke woorden gebruiken, sneller praten of geen spreekfouten maken. De verwachtingen vanuit de omgeving spelen ook een grote rol, deze combinatie kan onlvoeiendheden uitlokken.
Als je opmerkt dat je kind is gaan stotteren, hoef je jezelf niet direct zorgen te maken. De kans op natuurlijk herstel is. vrij groot, bij ongeveer 75% van de stotterende kinderen gaat het probleem vanzelf over.
Hoewel dit herstelpercentage hoog ligt, duurt het meestal wel 2 tot 3 jaar voordat het herstel volledig is. Wanneer een jong kind minder dan een half jaar geleden is begonnen met stotteren zal de vooruitgang worden bijgehouden en niet direct worden behandeld, omdat het waarschijnlijk spontaan herstelt. De grote verbetering zie je in het eerste jaar na het beginnen met stotteren. Het meeste herstel vindt voor de leeftijd van 7 jaar plaats. Volledig herstel van stotteren bij adolescenten en volwassenen is zeldzaam.
Wanneer is hulp nodig?
Er zijn dus veel kinderen die tijdens spraak-taalontwikkeling op een leeftijd tussen de 2 en 5 jaar een periode van ontvloeiende spraak doormaken met normale onvloeiendheden. Het kind merkt dit zelf niet op en hierover hoeft men niet bezorgd te zijn.
Er wordt pas gesproken over beginnend stotteren wanneer er sprake is van herhalingen van klanken of lettergrepen die snel, onregelmatig en gespannen zijn. Een ander bekend signalen zijn vluchtgedrag, harder gaan spreken of knipperen met de ogen tijdens het stotteren. Als je kind zich hiervan bewust is, kan dit zorgen voor frustraties en boosheid.
Als het stotteren verergert kunnen blokkades optreden, het lukt dan niet meer om te praten en de adem houdt even op. Hierdoor ontstaat nog meer angst, frustratie en schaamte. Hoe sneller jij als ouders deze signalen oppikt en begeleiding zoekt, des te groter is de kans dat het stotteren snel en goed verholpen kan worden. Je verkleind hiermee de kans dat een kind chronisch last houd van niet-vloeiend spreken.
De ScreeningsLijst Stotteren (SLS) kan worden gebruikt wanneer een kind een periode niet-vloeiend spreekt maar onduidelijk is of het stotteren betreft. Deze lijst bevat 6 vragen die door ouders in te vullen zijn. De lijst kan je vinden op stotteren.nl.
Belangrijk voor de ouders
Het allerbelangrijkste is je ongerustheid, gespannenheid en geïrriteerdheid over het niet-vloeiend spreken van je kind, niet te uiten. Als jij duidelijk maakt hoe vervelend je het vindt, zal jouw kind zich hier heel veel van aantrekken en onzeker worden. Dit verergert het probleem.
Wanneer is behandeling noodzakelijk?
Stotteren is dus tijdens de spraak-taal ontwikkeling tot op zekere hoogte een normale ontwikkeling die spontaan herstelt. Signalen om een gesprek bij de logopedist in te plannen zijn:
- Wanneer je opmerkt dat het probleem te groot wordt en je kind er last van heeft kan er samen met een logopedist gekozen worden om logopedie te starten.
- Is stotteren in jouw familie een probleem? Dan is er een hoog risico is op blijvend stotteren en moet therapie worden overwogen.
- Je kind is 5 jaar of ouder.
- In het eerste jaar nadat je kind is gaan stotteren treedt er vaak de meeste verbetering op, dit is een goede indicatie dat het probleem vanzelf overgaat. Is dit niet het geval en merk je weinig verbetering? Dan is dit een goede indicator om aan de bel te trekken.
- Natuurlijk zijn de zorgen van een ouder ook altijd een reden om hulp te zoeken.
Gelukkig is met een juiste behandeling het stotteren goed te behandelen en te beperken tot een lichte vorm.
Tips en tricks:
- Probeer te voorkomen dat je druk en opgewonden bent wanneer je met je kind praat en pas je spreeksnelheid aan die van je kind aan. Wanneer je te snel spreekt zal je kind dit proberen te evenaren, terwijl de ontwikkeling van je kindje dit nog niet toelaat. Hierdoor ontstaan meer onvloeiendheden.
- Pas ook je zinslengte en de woorden die je gebruikt aan het niveau van je kind aan.
- Zet je kindje niet onder druk om te spreken en stel niet té veel vragen aan je kind (Wat is dit? Wat is dat?). Vragen moeten altijd passen bij het taalniveau van je kind, zijn het liefst open en wissel je af met eigen inbreng. Probeer goed te kijken naar waar je kind mee bezig is en ga hierop door.
- Onderbreek je kind niet terwijl het praat, zeker niet tijdens stottermomenten.
- Probeer zo goed mogelijk naar je kind te luisteren door aandachtig te luisteren en oogcontact te maken.
- Laat voldoende pauzes ontstaan en zorg ervoor dat jouw antwoorden die van je kindje niet overlappen. Je kind kan zal mogelijk de stem gaan verheffen om toch door te spreken waardoor er spanning op de stem ontstaat.
- Voorkom kritiek op de spraak van je kind en let er ook op dat je jezelf niet non-verbaal uit. Je kind zal signalen in jouw gezicht en lichaamshouding oppikken en hierdoor spreken als vervelend gaan ervaren.
- Probeer zo veel mogelijk aandacht en oog voor de behoeftes van je kind te hebben.